Onderstaand vind je een lijst van alle J woorden tot 7 letters.
In de eerste kolom zie je alle woorden die beginnen met een J.
Daarnaast alle woorden die eindigen op een J.
Als laatste alle overige woorden met een J. Al deze woorden kun je gebruiken in Wordfeud of Scrabble.
Gebruik het filter om de lijst met woorden aan te passen.
Begint met J | Eindigt op J | Bevat een J |
---|---|---|
jaagde jaapte jabots jacket jaeger jagend jagers jaguar jakamp jakken jakker jakkes jalons jamben jammen jammer jammie jampot jangat janhen janken jankte jannen janoom jantje jappen jargon jarige jasjes jaspis jassen jasses jastem jasten jaszak jatten jatter jeetje jegens jehova jeinde jeinen jekker jengel jennen jersey jetlag jetons jetset jetski jeuige jeuken jeukte jeuzel jezelf jidden jihads jijbak jijden jingle jippie jobben jobber jochie jockey jodelt jodide jodium joegen joekel joelde joelen joepen joepie joepte joetje jofele joffer joggel joggen jogger joinde joinen joints jojode jojoen jokers jokert jokken jokten jolige jolijt jollen jonast jongde jongen jonger jongst jonken jonker jonkie jonnen joodse jookte joolde jopper jouker joules jouwde jouwen joyeus jozefs jubelt judast judode judoen judoka juffen juffer juffie juicht juiste jujube jukken jullie jumpen jumper jungle junior junken junkie jureer jurist jurken jurkje juskom jutmis jutten jutter juweel jaagt jaapt jaars jabot jacht jacks jaden jagen jager jajem jalap jalon jambe jamde janet jankt janus japen japon jaren jarig jasje jaste jatte javel jawel jazzy jeans jeeps jeint jelui jemig jende jetje jeton jeugd jeuig jeukt jicht jihad jijde jijen jingo jobde jodel joden joego joelt joept jofel jogde joint joken joker jokte jolde jolen jolig jonas jonde jonen jonge jongs jongt joods jookt joolt jopen joude jouen joule jouwe jouwt jozef jubee jubel judas juich juist jukte jumbo junks junta juten jutte jaag jaap jaar jack jade jaks jams jank japs jast jazz jeep jein jets jeuk jijt jive jobs joch joeg joel joep join jojo joke jokt jolt jong jonk jont jood jool joon joop jota jour jout jouw judo jufs jukt juli juni junk jura jurk jury jute juut jak jam jan jap jas jat jee jen jet jeu jid jij job jog joh jok jol jon jou juf juk jus jut ja je ju | amerij aperij averij eterij fetisj gevlij gevrij harpij hetzij kandij karwij kledij lijzij meelij meerij mentsj miradj nulrij onvrij opvrij partij soldij tafzij tenzij uitdij uitrij verdij wantij waszij zonzij abdij afrij erbij gedij gejij gerij getij inrij kopij nabij omrij ontij oprij opzij ramsj ropij blij brij glij hadj hasj vlij vrij bij dij gij goj hij jij lij mij pij rij tij wij zij | aagjes aaitje aaltje aapjes aardje aasjes aatjes abject acajou achtje afbijt afjaag afjoeg afkijk aflijn afmijn afrijd afsjok afwijk afwijs afzijn airtje altijd alwijs anjers armpje aslijn baadje baasje badjas badjes bakjes balgje balije baljuw balkje bandje banjer banjir bankje bedijk bedjes beekje beetje begijn bejaag bejoeg bekijf bekijk bekjes belijd belijm belijn benijd bergje berijd berijm besjes betijt bewijs biesje bietje bijbal bijbel bijeen bijgaf bijkok bijkom bijlag bijlap bijleg bijlen bijles bijlig bijnam bijous bijpad bijpas bijrol bijsta bijtel bijten bijter bijtje bijtte bijvak bijval bijvul bijweg bijwon bijzat bijzet bijzin bijzit bijzon biljet bintje blijde blijer blijft blijkt blijst blikje blogje blokje blosje bobijn boefje boekje bojaar bokjes bomijs bontje boogje bootje bordje bosjes botjes boutje boxjes brijen brokje brugje buikje buisje buitje burijn busjes cakeje capeje centje chipje cijfer clipje clubje coupje cupjes dagjes dakjes dansje datjes datsja deejay dekjes deukje dewijl diefje dijden dijken dijker dijkje dijkte dijtje dipjes ditjes djakte djembe djinns dodijn doekje doetje donjon donsje doosje dopjes dorpje dotjes dozijn drafje drijft dropje drukje drupje duifje duitje dutjes duwtje eendje eentje eindje eitjes elfjes erwtje exjunk feetje feitje fijfel fijnen fijner fijnst fijnte fijten flapje flatje flesje flikje flopje foefje foutje franje frijnt frutje fuifje gaasje gaatje galgje gansje gastje gebijt gedijd gedijt gehijg geijkt geijld geijsd geitje gejaag gejamd gejank gejast gejend gejijd gejobd gejoel gejogd gejojo gejokt gejold gejond gejoud gejouw gejukt gekijf gelijk gemijt gerijd gerijm gesjok gesjor gesjot gewijd gidsje gienje gijlen gijler gijnen gijpen gijpte gijzel glijdt goedje gojims gokjes golfje gootje grapje grijns grijnt grijpt grijst grijze grotje grutje gymjuf gympje haagje haakje haasje habijt hachje hakjes halfje halsje handje hapjes harpje hartje hedjra hegjes heitje hekjes heksje hemdje herijk hertje hesjes hidjab hidjra hijgde hijgen hijger hijsen hitjes hoedje hoekje hoesje hofjes hokjes hondje hoopje hopjes houtje huidje huisje hulpje hutjes ietsje ijdele ijkers ijking ijkten ijlden ijlend ijlere ijlste ijsbad ijsbal ijsbar ijsbok ijsbox ijsdag ijsdam ijsdek ijsden ijshal ijshut ijsjes ijskap ijskar ijskou ijsman ijssla ijstak ijsval ijszak ijszee ijvert ijzelt ijzers ijzige ijzing inbijt indijk injaag injoeg inkijk inkjet inmijn inrijd inrijg inwijd inwijk kaakje kaasje kaatje kabaja kafjes kajaks kajuit kalfje kanjer kansje kantje kapjes kasjes kastje katjes keesje kegjes keitje kelkje kerkje ketjap ketjes kiekje kijken kijker kijkje kijven kijver kindje kinkje kipjes kistje kladje klasje klepje klitje klokje klopje klusje knijpt knikje knipje knopje knotje knutje koekje koetje kolfje komijn konijn kontje koopje kootje kopjes kostje kotjes kousje koutje kozijn krasje kratje kribje krijgt krijst krukje kuipje kusjes kutjes kwijlt kwijnt laagje laatje lachje lafjes lakjas lampje landje lapjes latijn latjes ledjes leitje lekjes lelijk lensje lesjes lidjes liedje liefje liesje lijden lijder lijfde lijfje lijken lijkje lijkte lijkwa lijmde lijmen lijmer lijmig lijnde lijnen lijven lijvig lijzen lijzig likjes linkje lintje lipjes lobjes logjes lontje loodje loopje lootje losjes lotjes luikje lusjes lutjes maagje maatje mafjes majeur majoor majors mandje mapjes marcje matjes meisje mensje merkje mesjes mietje mijden mijlen mijmer mijnde mijnen mijner mijten mijter mijtte minjan moesje moetje mondje mopjes mosjav motjes mugjes muisje muntje musjes mutsje naadje naatje nabije naijlt najaag najaar najade najoeg nakijk napijn napjes nasjen nasjte natijd natjes nawijs neefje nekjes nestje netjes neusje neutje niesje nietje nijdas nijdig nijgen nijpen nijper nijver niksje nipjes nisjes njonja nootje nopjes object olijke olmpje omdijk omkijk omlijn omrijd onrijm onrijp onsjes onwijs oogjes ooitje oompje oortje ootjes ophijs opjaag opjoeg opkijk oprijd oprijs oprijt oranje oudjes paadje paapje paatje padjes pakijs pakjes paljas pandje papaja papjes parkje partje pasjes peetje perkje petjes piekje piepje pietje pijken pijlen pijler pijnde pijnen pijnig pijpen pijper pijpje pijpte pijtje pilsje pinkje pintje pitjes plakje plasje platje plekje plukje plunje plusje poelje poepje poesje pompje pondje pontje pookje poosje pootje popjes postje potjes prakje pretje prijkt prijst prikje profje propje puikje puisje puitje puntje putjes pyjama raadje raatje radijs radjes randje ratjes ravijn reepje reetje reisje rekjes restje reutje rietje rijbak rijdag rijdek rijden rijder rijers rijgen rijhal rijken rijker rijkop rijkst rijles rijmde rijmen rijmer rijnen rijnse rijpad rijpen rijper rijpst rijpte rijten rijtje rijvak rijven rijweg rijzen rijzig riksja ritjes robijn roetje rogjes rokjas rokjes rondje roosje rotjes rozijn rugjes ruisje ruitje rulijs rundje safeje santje sapjes satijn sausje schijf schijn schijt setjes shagje sijpel sijsje sijzen sjaals sjakes sjalom sjalot sjeest sjeiks sjekel sjezen sjiiet sjikse sjilpt sjirpt sjoege sjoels sjofar sjofel sjokte sjonge sjorde sjotte sjouwt sjtetl sletje slijmt slijpt slipje slofje slokje slotje snebje snijdt snitje snotje snufje sodeju soepje sokjes sovjet spekje |